zondag 16 december 2012

Wandelen langs danspaleizen in Antwerpen

Vandaag was het een mooie dag. Koopjes zondag in Antwerpen en bovendien perfect zacht weer, met af en toe een waterig zonnetje om wat sfeer te brengen. Om half twee hadden we afgesproken in de hal van Centraal Station. 'We', dat zijn de AMV klas van de muziekacademie van Genk, richting Volksmuziek en ik van Dans'ant vzw. Ze wilden wat leren over dansgeschiedenis, maar dan in de praktijk. Jaren geleden bedacht ik speciaal voor dit soort groepen een wandeling langs allerlei historische danszalen. Correctie: winkels, winkelcentra en dies meer, die ook in een ver verleden gebouwd werden als dans- of feestzaal. En zo zijn er nogal wat wanneer je je van het Centraal Station naar de binnenstad begeeft. Ten minste voor wie kan kijken. En dat is precies het doel van die wandeling: leren kijken naar danszalen.

Eindigen doet de wandeling in het Museum Vleeshuis, waar ondergetekende een paar jaar onderzoek voor verrichtte, om mee de huidige opstelling inhoudelijk richting te geven. In de kelder is trouwens een heuse danszaal te bewonderen waar de geschiedenis van de sociale danscultuur tussen 1800 en 1860 uit de doeken wordt gedaan. Het resultaat van het dans'ant project, waar de vzw later naar werd genoemd.

Alles wordt multimediaal ondersteund, met tal van videofragmenten, fotoreportages en klankfragementen van de getoonde muziekinstrumenten. De bezoeker stelt er de vragen, het museum geeft een antwoord of zelfs meerder antwoorden. Iedereen krijgt een handcomputertje bij de bali en dat is een echte doos van pandora. Eénmaal je daaraan begint, is het hek echt van dam. Zoveel muziek en zo weinig tijd! Gelukkig kun je de volgende keer wanneer je Antwepren bezoek, gewoon terugkeren. En de volgende keer. En de keer erna.

zondag 9 december 2012

Terug uit Parijs en vol indrukken

Sinds gisteren ben ik terug uit Parijs en nu nog zo vol met indrukken dat het me lastig valt te kiezen. Waar eerste te beginnen? Bij het archiefwerk dat soms kafkaiaanse proporties aannam of de fantastische tentoonstellingen die ik meepikte? Laat ik trachten te beginnen met een positieve noot. "L'impressionisme et la Mode" die momenteel in Quai d'Orsay loopt, is een dijk van een tentoonstelling, een dagtrip naar Parijs meer dan waard. De scenografie van Robert Carsen is formidabel om nog maar te zwijgen van de hoeveelheid topstukken die de revue passeren. Goed voor een paar uur wegdromen met crême-de-la-crême van het impressionisme.

Waar te beginnen? Je komt binnen in een ruimte met een klein dozijn originele dames - outfits (trois pièces en dies meer) can ca 1860 - 1870, het hoogtepunt van de second empire mode. De originelen worden geflankeerd door modetijdschriften enerzijds en modefotografie anderzijds. Zowel tijdschriften als foto's zijn even origineel. Zelfs zonder voorkennis springt de gelijkenis in het oog, die doorloopt van creatie (ontwerpschetsen), over marketing (de modebladen) tot eindresultaat (de originelen of de foto's). Een eerste overdonderende indruk van het effect van die mode op de toenmalige kunstproductie, krijg je op het einde van deze openings scène, waar 'Dans la serre' van Albert Bartholomé prijkt naast het origineel (foto hierboven) van de outfit die zijn vrouw draagt op het schilderij. Het is uniek dat je zowel schilderij als het originele ontwerp van pakweg 130 jaar terug naast elkaar kunt presenteren. Vandaar de keuze om dat zo weinig te doen tijdens de tentoonstelling. Beide zijn ook autonome kunstuitingen en het contrast of het verschil zou afbreuk kunnen doen aan één van beide. Echter niet in dit geval. Magistraal moment.

Maar even verder verdwaal je tussen de theaterstoelen en de spiegeleffecten en de enorme rijkdom aan gepresenteerde werken. Persoonlijk was ik het meest getroffen door Alfred Stevens. Een minder bekende naam vandaag wellicht, een Belg ook, dus minder passend in de claims die Fransen wel eens maken met betrekking tot het impressionisme, maar wat een talent. Bovendien een verkoopstalent zonder voorgaande, wat hem naar verluid de jaloezie van zijn kunstenaarsvrienden op de hals haalde. Daarnaast was hij wellicht één van de vele minnaars van Sarah Bernard, waarvan hij meer dan één magnifiek portret borstelde.

En dan heb ik het nog niet over de catalogus gehad. Frankrijk blijft toch wel een land van het geschreven woord. Het uitgesponnen discours en de verzorgd uitgegeven boeken. Zo ook deze cataloog. Ik weet wel: het zal wel weer aan de schaalgrootte liggen natuurlijk. Maar toch. Je moet het ze nageven. Een paar katernen mat in een kanjer vol glanspapier laten innaaien, gewoon omdat modeprenten beter uitkomen op mat? Prachtig toch? Ik heb 'm nog niet helemaal gelezen en ga dat ook niet tot het bittere eind doen. Bijvoorbeeld omdat essays over esthetica mij nu eenmaal gestolen kunnen worden. Maar de kaderende artikels zijn echt om duimen en vingers bij af te likken.

Vooral de stukken van historica Françoise Tétart - Vittu waren echte eye-openers voor mij. Zelden zo'n beklijvende socio-culturele benadering van een mode-epoque gelezen. De meeste auteurs die zich aan modegeschiedenis wagen, verliezen zich in haarkloverijen over wanneer ook weer die of die snit voor het eerst in welk modeblaadje te bewonderen viel. Niet hiervan bij Mevr. Tétart - Vittu. Stuk voor stuk kurkdroge analyses van hoe de commerce in zijn werk ging toentertijd. Over hoe de ontwerpers het beginnen te halen van de stoffenverkopers, hoe modewinkeliers, modebladen en orderverkoop hand in hand gingen. Hoe miljoenen van die crinolines verkocht werden "out of the box" met de stof, het patroon en een pasmodel erbij per postorder. DIY. De de huis-tuin-en-keuken-naaimachine was toch niet voor niets uitgevonden? Tot alle uithoeken van de wereld. Overal was Parijse mode beschikbaar, verkrijgbaar, gelijktijdig, hier en nu.

En we klagen nu al dat de wereld doordraait. Vergeet het. De "Modern Times" van toen gingen nauwelijks trager. Een hele geruststelling. Dus: allen daarheen, onversaagd en haastig, tussen twee happen en slokken door. Want het leven is nu eenmaal gulzig.

zondag 2 december 2012

Paris, here we come! (bis)


Het is niet van mijn gewoonte om in herhaling te vallen op deze blog, maar deze keer is er geen ontsnappen aan. Morgen vertrek ik naar Parijs voor de tweede keer dit jaar. Deze keer is het echter menens. Ik ga een weekje in de archieven van Vinçcennes onderduiken om er onderzoek te doen naar de geschiedenis van de Grande Armée, het Grote Leger van Napoléon en haar dansante activiteiten. Dat het congres van Wenen danste, is algemeen bekend, maar een heel leger?

En toch is het waar. Al sinds de 16de eeuw behoorde dansen tot de algemene opleiding van adelijke jonge heren en dames. Dat is algemeen bekend. Aangezien officiersopleidingen in de loop van de 18de eeuw professionaliseren en vooral uit de adel recruteren, is het niet verwonderlijk dat ook op deze militaire scholen dansles gegeven was. Dat blijkt zonneklaar uit het reglement van de Franse militaire school die in 1756 haar deuren opende in Parijs:

"Art. 59: Les classes de danse se relevant quelquesfois à des heures differentes des autres classes, les Chefs de ces classes de danse, auront attention de revenir par la cour jusqu'à le porte la plus voisine de la salle des études, par laquelle ils se rendront, pour ne pas troubler les autres classes."

Het gebouw van die militaire school bestaat overigens nog steeds. Het gebouw ligt in in het verlengde van de Champs de Mars in de schaduw van de Eifeltoren. Sommige tradities zijn zo hardnekkig dat zelfs de grootste revoluties ze niet kunnen onderbreken. En zo zie je ook na de Franse Révolutie de traditie van dansonderricht aan de Franse militaire scholen opnieuw opduiken. En gezien het prestige van de Franse cultuur in de 19de eeuw, volgt vrijwel heel Europa dezelfde paden. Het is echter weinig bekend hoe het dansonderricht zoals was georganiseerd, hoeveel soldaten er mee in aanraking kwamen en welke muzikanten er actief waren.

Dat is dus het doel van mijn onderzoek: nagaan wie wanneer er op dansant gebied in militaire academies en in het leger meer in het algemeen actief was. Wordt ongetwijfeld vervolgd.